Schaar (van) valraam0000.0011

 

 Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 19973e druk, sterk uitgebreid/1e druk: 1953 [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin "Raamschaar": blz.: 481

- Scheltema, P.H., Practisch Handboek voor Bouwkundigen en Ambachtslieden, omvattende nagenoeg alle, bij de uitvoering van bouwwerken, voorkomende werkzaamheden, gereedschappen, materialen en hulpmiddelen. Alphabetisch gerangschikt, beschreven, verklaard en door talrijke afbeeldingen nader toegelicht (Naar G.A. Smit, geheel opnieuw bewerkt en belangrijk uitgebreid door P.H. Scheltema). Rotterdam (D. Bolle), z.j. [874 blz. ISBN -]. Hierin "Schaar": blz. 650-652  ("Behalve het gereedschap van dien naam, dat door smeden, koperslagers en zinkwerkers wordt gebruikt om bladmetaal te knippen, verstaat men onder de benaming schaar ook eene inrichting, die aan klep- en tuimelramen wordt aangebracht ten einde deze in een bepaalde stand te houden en het te ver openslaan te beletten; er zijn vele verschillende inrichtingen van deze scharen [...]". Afgebeeld zijn varianten (alle bij een valraam), al dan niet met een gleuf, vast of draaiend aan het kozijn bevestigd, al dan niet met een scharnierpunt in het midden. Afgebeeld is ook een heugelvariant, waarvan gesteld wordt dat deze eigenlijk niet tot de scharen gerekend mag worden. Liefst worden er twee scharen aan één valraam bevestigd)

- Vigan, Jean de, Le petit Dicobat. Dictionnaire général du bâtiment. Ris-Orangis (Arcature), 1994. [957 blz. ISBN 2.9504805.2.7]. Hierin "Arrêt d'ouverture": blz. 88